Terug naar nieuwsoverzicht

Opinie: ’Bouw in de grote stad voor middeninkomens’

In de drie grote steden zijn er veel meer sociale huurwoningen dan in andere delen van Nederland. Om de balans te herstellen, zouden deze gemeenten zich minder moeten bezighouden met de bouw van sociale huurwoningen en meer met het bouwen voor middeninkomens, betogen drie VVD-gemeenteraadsleden. Myron von Gerhardt, Erik Verweij en Rutger de Ridder zijn VVD-raadslid in respectievelijk Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.

Grote steden zorgen veel meer dan kleine steden voor wat vaak ’volkshuisvesting’ wordt genoemd, in de vorm van sociale huurwoningen. Waar in heel Nederland ongeveer 30 procent van de woningen sociale huurwoningen zijn, is dat in steden als Rotterdam en Amsterdam ongeveer 50 procent. Gemeenten die daar vlak naast liggen, hebben soms nog geen 20 procent sociale huur. Deze buurgemeenten hebben juist veel meer koop- en huurwoningen voor mensen die een modaal inkomen hebben of hoger.

Stelletjes die eigenlijk in Utrecht willen wonen, wijken uit naar Zeist of Vleuten. Gezinnen die in Rotterdam een woning zoeken, verhuizen noodgedwongen naar Barendrecht of Lansingerland. Amsterdam en Den Haag hebben respectievelijk Haarlem, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk als uitwijkmogelijkheden. Deze randgemeenten hebben veel minder sociale huurwoningen en dus ook minder problemen die daarmee gepaard gaan. Het is er dus in sommige opzichten aantrekkelijker wonen, en er zijn gewoon meer woningen waar je met een middeninkomen voor in aanmerking komt.

Hoge concentratie sociale huur brengt problemen met zich mee

In sommige wijken in onze steden is meer dan 80 procent van de woningen sociale huur. De hoge concentratie brengt allerlei problemen met zich mee. Mensen komen immers pas in aanmerking voor een sociale huurwoning als ze minder verdienen dan de inkomensgrens. Dat betekent dat er in sociale huurwoningen vaker mensen wonen die minder financieel weerbaar zijn.

Bovendien is het zo dat corporaties vaak voorrang (moeten) geven aan mensen die om verschillende redenen een urgentieverklaring hebben en dus voorrang op een sociale huurwoning. Vaak zijn dat mensen die uit een ggz-instelling komen, die in een project voor beschermd of begeleid wonen moeten worden ondergebracht, mensen die uit detentie komen, of statushouders. Deze mensen hebben vaker maatschappelijke ondersteuning en begeleiding nodig.

In steden en wijken met veel sociale huur komen dus véél meer sociaal-economische problemen voor. Dit zorgt ervoor dat grote gemeenten veel meer geld moeten uitgeven aan maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg dan andere gemeenten.

In grote steden meer mensen met bijstandsuitkering
In grote gemeenten groeien veel meer kinderen op in huishoudens met een bijstandsuitkering, er is meer armoede, meer werkloosheid en meer criminaliteit. Dit speelt met name in grote steden. In Amsterdam gaan bijna alle woningen al naar mensen met een urgentieverklaring. Op deze manier nemen de sociale problemen alleen maar toe, waardoor steeds meer sociale stijgers besluiten om die wijken te verlaten. Het is een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken is.

Het is hoog tijd om grote steden toe te staan om vooral te bouwen voor middeninkomens. Geef gezinnen en starters de kans om zich ook in de grote steden te vestigen en spreek eerst randgemeenten aan op hun verantwoordelijkheid om ook hun taak te vervullen als het gaat om volkshuisvesting. Het is niet mogelijk om iedereen blij te maken die graag voor 600 euro per maand aan het Plein, de Damrak, de Coolsingel of aan de Neude zou willen wonen.

Deel dit op social media