Dinsdag 2 februari – Telegraaf
Via apps weten relschoppers elkaar snel en massaal op te trommelen. De internetplatforms hebben een taak om opruiende oproepen te verwijderen, vinden de VVD-leiders in de vier grote steden. ,,Zij moeten worden gemaand mee te werken, desnoods met wetgeving achter de hand.”
‘We gaan niet met spandoeken staan, maar met bakstenen en molotovcocktails.’ ‘Winkelcentrum Overvecht, iedereen daar verzamelen, we gaan Eindhoven overtreffen!’. De avondklokrellen van afgelopen week begonnen met dit soort oproepen op socialmediaplatforms als Telegram en Snapchat. Relschoppers hebben er vrij spel om af te spreken en zich te organiseren. Dat moet stoppen en wij vinden dat die platforms daar zelf een taak in hebben.
Het bleken geen loze woorden. Wat ’s middags nog giftige berichten waren op social media, was ’s avonds de grimmige realiteit in de straten van onze steden. Het Openbaar Ministerie heeft inmiddels een aantal influencers – in de meest negatieve zin van het woord – in het vizier. Zo werd in Den Haag ‘MoElJackson’ aangehouden. Hij had, met duizenden volgers op Snapchat, opgeroepen te gaan rellen in de Schilderswijk.
De aanhouding en bestraffing van deze opruiers is een belangrijk signaal. Maar slechts een druppel op een gloeiende plaat want de hoeveelheid opruiende content op sommige platforms is groot. De avondklokrellen laten bovendien zien dat relschoppers elkaar vinden op social media. Wij zijn van mening dat deze platforms dit zélf tegen moeten gaan.
Allereerst kunnen de bedrijven achter deze platforms content die oproept tot geweld verwijderen. Dit is – zeker voor ons als liberalen – een moeilijke afweging. Voorkomen moet worden dat onbedoeld de vrijheid van meningsuiting wordt aangetast. Het oproepen tot geweld valt echter niet onder die vrijheid. Platforms zouden daarom expliciete geweldsoproepen moeten verwijderen. Dat dit technisch mogelijk is, heeft een platform als Facebook al eerder laten zien. Ook zou het voor gebruikers van platforms eenvoudiger moeten worden om opruiende content te melden.
Daarnaast kunnen platforms deze uitingen zelf melden bij politie en justitie. Die kunnen dan ingrijpen én proberen de afzenders van dergelijke content op te sporen en vervolgen. De politie probeert nu zelf te infiltreren in online groepen van reltuig. Dat is niet zonder resultaat, er zijn de afgelopen dagen verschillende jongeren van hun bed gelicht. Maar het ‘bestuderen’ van dergelijke gaat ten koste van politiecapaciteit en het is effectiever als platforms zelf een grotere rol spelen.
De landelijke overheid moet er bij deze platforms op aandringen mee te werken, desnoods met wetgeving achter de hand. Platforms zijn nu – onbedoeld – een bondgenoot van relschoppers. Als het aan ons ligt worden ze zo snel mogelijk een bondgenoot van de overgrote meerderheid van ons land en helpen ze opruiende oproepen in de kiem te smoren.
Marianne Poot
Fractievoorzitter VVD Amsterdam
Vincent Karremans
Fractievoorzitter VVD Rotterdam
Frans de Graaf
Fractievoorzitter VVD Den Haag
Dimitri Gilissen
Fractievoorzitter VVD Utrecht